Herfstexcursie Harz 2011

Een geslaagde Gea kring Fryslân excursie naar De Harz 2011.

Door  Wiepkje Hagen en Hendrik de Jong..

In deze door Jelle Talma georganiseerde en geleide excursie diende in het idyllisch gelegen stadje Altenau als uitvalsbasis het pension “Die Grüne Insel” van de familie Hofmeister. Een prima keus! Immers hun fraaie collectie mineralen en gesteenten was het bekijken meer dan waard.

Uiteindelijk lukte het Jelle om twaalf leden van onze kring voor deze excursie te interesseren. Dat waren Rein en Anneke Visser, Wietse Smit en Anja Hofmeester, Hendrik de Jong en Wiepkje Hagen, Yma van der Driest, Tietie Westra, MarkusBoellen, Jan Hielkema, Jan Verburgh en Cees Schram.

 

fossiele onderkaak uit de Remota groeve

visachtige onderkaak uit de Remotagroeve, Amsdorf

De excursie duurde van 19 tot 24 oktober. De rit met de auto vanuit Fryslân naar Altenau bleek binnen vijf uren te overbruggen.

Aan het begin van de middag van de eerste dag waren alle deelnemers aangekomen en kon Jelle ons in de ontbijtzaal van het pension verwelkomen met nog enige uitleg bij de door hem samengestelde excursiegids.

Tegen half vier werd onder begeleiding van pensionhouder Dietrich Hofmeister het eerste excursiepunt bezocht. Dit bleek een vlakbij Altenau gelegen kleine ontsluiting uit het Carboon te zijn, waarbij enkele mooie afdrukken werden gevonden.

Vervolgens reden we naar een parkeerplaats bij het Oker stuwmeer. Door de extreem lage waterstand was het echter deze naam nauwelijks waard. Omdat we aan de andere kant van het stuwmeer moesten zijn was de wandeling over en het uitzicht vanaf de stuwdam wel weer imposant. Het doel was een kleine, maar speciale ontsluiting in een kalkwand van 360 miljoen jaar oude zwarte lagen, die onder de naam ‘Kellwasserkalk’ ook elders op onze planeet voorkomen. Teruggekeerd bij de auto’s gingen we nog een uurtje naar de storthopen (halden) bij Oberschulenberg voor met name hematiet. Bij twijfel konden we altijd een beroep op Dietrich doen. Zijn opmerking  ‘unbedingt mitnehmen!’ bij elke determinatie kan, wat ons betreft, de slogan van deze excursie zijn!

Teruggekeerd in het pension gingen we na een uurtje pauze naar het op loopafstand gelegen restaurant Rothenberg voor het diner. Dat smaakte iedereen prima. Ook de resterende dagen zouden we daar de warme maaltijd gebruiken.

De volgende dag vertrokken we even na negen uur bij regenachtig weer naar de omgeving van de plaats Elbingerode in het voormalige Oost-Duitsland. Op de klimmende weg daar heen zakte de temperatuur tot onder het vriespunt en werden we,  voor het eerst in dit seizoen, met een glad wegdek geconfronteerd en ging de regen tijdelijk in sneeuwval over.

Maar bij aankomst nabij een oude ijzerertsgroeve brak de zon door en wandelden we welgemoed naar een kleine ontsluiting van mooie ‘Roteisenstein’ met hematiet. Iedereen kwam hier aan zijn trekken. Temeer omdat we nu door drie lokale gidsen werden vergezeld. Naast Dietrich waren dit twee geologen; beide Dieter geheten. Een beetje oneerbiedig werden zij door sommigen de drie Daltons genoemd! Alhoewel zij ook de overige dagen ons gezelschap hielden en daarbij hun best deden om ons terwille te zijn; niet in het minst door ons vanuit de ‘kofferbak’ mineralen en fossielen voor een zacht prijsje aan te bieden!

Daarna bekeken we na een korte rit de immense diepte van de voormalige marmergroeve Hartenberg, waaruit in 1195 het nog bestaande doopvont van de Dom in Halberstadt werd gehouwen. Vervolgens parkeerden we de auto’s bij het ziekenhuis van Elbingerode om, na een korte wandeling door een park, bij een ruim ingerichte picknickplaats aan te komen. Hier konden we de ruimschoots door Jelle meegebrachte broodjes met beleg, frisdrank en fruit nuttigen.

Tenslotte ging de rit naar Neuwerk om daar na een steile klim op de storthopen van de groeve Krockstein naar het zogenaamde Rübenländer marmer en de daar in zittende fossielen uit het Devoon te zoeken. Even na 17.00 uur waren we weer terug in het pension.

Op de derde excursiedag werd de ochtend in de universiteitsstad  Claustahl-Zellerfeld doorgebracht. Voordat we daar in één van de universiteitsgebouwen de befaamde collecties mineralen gingen bekijken, wees Jelle ons elders in de stad op enkele bewaard gebleven indrukwekkende constructies uit de tijd dat hier volop ertsen uit de bodem werden gehaald.  Daarnaast bezochten sommigen een boekwinkel om daar het door Jelle ’s ochtends bij het ontbijt getoonde nieuwste boek over Harzer mineralen te kopen; d.w.z. niet de al bekende, maar over recent ontdekte nieuwe mineralen. Eén van de auteurs zouden we de volgende dag ontmoeten. Voor het bekijken van de mineralencollecties werd enige tijd uitgetrokken. Dat was ook nodig, want door twee langgerekte zalen,   volgestouwd met vitrinekasten, loop je als liefhebber niet zo maar doorheen. Weliswaar wordt  alles overzichtelijk gepresenteerd; maar dan nog heb je minstens een dag nodig om al dat moois rustig te bekijken.

Daarna gingen we naar het verderop gelegen Sankt Andreasberg om daar in de nabijheid van een groot parkeerterrein de lunch te gebruiken.

Daarna ging het lopend na het inwendige van een oude kopermijn met de veelzeggende naam Lehrbergwerk Grube Roter Bär waar met twee gidsen naar zogenaamde demantoiden kon worden gezocht.

Dit zijn piepkleine groene agaatjes, die op hun beurt een variëteit van het mineraal andradiet zijn.

Zaterdag 22 oktober, de voorlaatste dag, was een dag waarbij we vroeg uit de veren moesten. Na het ontbijt begon een tocht van ruim twee uren in de richting van de stad Halle.

Meer dan een uur reden we in dichte mist; niettemin waren we precies op het afgesproken tijdstip van tien uur bij de Remonta bruinkoolgroeve bij Amsdorf waar de beide Dieters en drie nieuwe begeleiders ons verwelkomden. Eén van hen bleek Joachim Grobner te zijn, medeauteur van het hiervoor genoemde nieuwe boek.

Tegelijkertijd was de mist opgetrokken en betraden we onder ideale weersomstandigheden de immens grote groeve, waar gigantische machines volop in werking waren. Op veilige afstand konden we op zoek gaan naar kleine en grote gipskristallen. Die bleken in ruime mate aanwezig te zijn. Minder gelukkig waren de deelnemers die onder begeleiding in een ander deel van de groeve naar fossielen zochten. Deze bleken sporadisch aanwezig te zijn. Weliswaar vond Wiepkje een haaientand, maar alle ogen, ook van de begeleiders, werden op Markus gericht, toen die bij terugkeer bij de auto’s een stuk van een kaak met tandjes van een visachtige liet zien.

Van de opnieuw door Jelle aangeschafte lunchonderdelen werd uitgebreid gebruik gemaakt. Hoewel niet eetbaar, deelde één van de Dieter’s aan ons in de omgeving van Hildesheim gevonden stukken zandsteen uit met een ontstaanswijze in de eerste ijstijd; ruim twee miljoen jaar geleden.

Het was al na tweeën toen we noordwaarts naar de bouwlanden bij het van grote afstand zichtbare monument op het Kyffhäusergebergte gingen. Op deze percelen wordt al sinds mensenheugenis versteend hout gevonden. Ook bij onze zoektocht werden fraaie stukken gevonden. Bij het parkeerterrein bleek zich een geologisch monument te bevinden.

Weer  onderweg vergaapten we ons in het dorp Tilleda aan metershoge fossiele boomstammen, die bij iemand in de tuin stonden. Het begon al te schemeren toen we bij Appenrode het laatste excursiepunt van deze dag bezochten; de plaatselijke gipsgroeve. Liefhebbers van slangengips –en dat waren we allemaal!- konden te kust en te keur.

Deze lange, maar succesvolle dag was nog niet ten einde. Om half acht zaten we weer in restaurant Rothenberg voor het diner. Ditmaal waren ook het echtpaar Hofmeister en de beide Dieter’s met hun echtgenotes in ons midden. Zeer gewaardeerd werd de attentie van de kleinste van de Dieter’s, die ieder van ons, naar keuze, een doosje met mineralen of fossielen schonk.

De volgende ochtend werd afscheid genomen van het gastvrije echtpaar Hofmeister.

Tegen tienen verlieten we Altenau en reden we in colonne via de oude stad Goslar naar de snelweg. Hoewel dit de route naar huis was, stond er toch nog één excursiepunt op het programma. Deze bevond zich boven op een bergrug nabij Bockenem. In deze groeve komen de befaamde “Sternberger Kuchen” voor. Dit zijn uit het Oligoceen daterende stukken steen met schelpen en oesters. Van deze fossielen  werd maar weinig gevonden; wel konden stukken gesteente met kleine calcietkristallen worden opgeraapt of uitgehakt.

Net als de vorige dag genoten we ook nu weer van het zonnige weer.

Van de beide Dieter’s, die opnieuw aanwezig waren, werd hartelijk afscheid genomen. Tegen half twee ging een ieder op eigen gelegenheid richting Fryslân. Enkele dagen later bleek, dat de meesten rond zes uur ’s avonds voorspoedig thuis waren gekomen.

Hiermee kwam een einde aan een mooie en goed georganiseerde excursie.

Jelle… bedankt!!  Namens de gehele groep,

Wiepkje en Henk.